Hoewel in de media lang genoeg over ‘Brexit’ is gepraat, waren er voor mij een aantal dingen die pas gisteren, 31 januari, op hun plek vielen. Ik liep door Londen en bezocht een universitaire Brexit lezing en even later de Brexit celebration op Parliament Square, onder de Big Ben.

Regenplassen op straat, rode dubbeldekkers, gehaaste mensen met dure jassen en een takeaway koffie in hun hand: het leek overdag nog een gewone dag in hartje Londen. Op Trafalgar Square speelde een Spaanse muzikant flamenco en tekende een straatartiest vlaggen op de grond met stoepkrijt. Er was alleen een stand met de gratis Londense avondkrant die een onheilspellende donkere foto van Londen op de voorpagina plaatste met de tekst: “Farewell but not goodbye” (zie header).

Een straatartiest tekent met stoepkrijt vlaggen op Trafalgar Square.

Omdat de Londense universiteit waar ik deze weken gastdocent ben een avond organiseerde over Brexit besloot ik daarheen te gaan voor duiding bij deze historische gebeurtenis – de eerste keer dat een land uit de EU stapt. Het panel dat de avond leidde bestond uit hoogleraren Europees recht en politicologie, (oud) topambtenaren en economen (link). De sfeer was wat mij betreft typisch Brits: de spanning die in de lucht hing werd met snelle, gevatte en soms bittere grappen weggenomen en het publiek lachte mee. Wat de inhoud betreft vielen me drie dingen op.

1. Ongelijkheid

Wanneer John Mills aan het woord komt, het enige pro-Brexit en Labour panellid, vertelt hij dat hij binnen de M25 (ring Londen) vrijwel nooit op enig begrip voor zijn positie kon rekenen. Het leek, zo stelde hij, alsof de Londenaren dachten alleen op de wereld – of tenminste in Engeland – te zijn. Ook politicoloog Anand Menon gaf in zijn betoog aan dat pas ná het Brexit referendum Londen oog leek te krijgen voor noord Engeland, een gebied dat volgens hem decennialang amper gehoord werd en waar relatief weinig werd geïnvesteerd in bijvoorbeeld infrastructuur.

Deze ongelijkheid binnen het Verenigd Koninkrijk en het onvermogen van de politici in de Britse hoofdstad om het noorden van Engeland (let op, niet van Schotland) te laten delen in toegenomen welvaart creëerde een gevoel van achtergesteldheid. En juist díe achtergesteldheid – zo was de analyse – vormde een belangrijke voedingsbodem voor de ontevredenheid die tot de referendumuitslag leidde.

Brexit panel op de London School of Economics and Political Science.

2. Doen wat je zegt

Ik betrapte mezelf er dikwijls op dat wanneer ik aan Boris Johnson dacht, ik met name het beeld voor me zag van een Engelse clown – bungelend aan een kabelbaan tijdens een mislukte stunt ten tijde van de Olympische Spelen in Londen. Ik nam hem niet serieus.

Het panel echter wees op een belangrijk punt: Boris doet (in het geval van Brexit) wat hij zegt. He gets Brexit done. Toegegeven, er zal waarschijnlijk economische tegenwind komen, het Verenigd Koninkrijk zal waarschijnlijk moeten “inleveren”, maar onder zijn bewind komt er een einde aan het uitstellen en speculeren. Als hij er in slaagt om de groep mensen die voor hem stemden in het noorden de komende jaren nu óók kan laten zien dat hij hén hoort kon hij ook nog wel eens populair blijven. Dit kan hij doen door bijvoorbeeld fors te investeren in noord Engelse infrastructuur en overal waar maar gebouwd of geïnvesteerd wordt een bord neer te zetten met de boodschap dat Boris niemand achterstelt en “doet wat hij zegt”. Als hij hierin slaagt, sluiten de panelleden een herverkiezing van Johnson over een aantal jaar zeker niet uit.

3. Simplistische toewijzing successen

Na de lezing ging ik richting de Big Ben, waar de het pro-Brexit kamp een “Brexit Party” had georganiseerd. Daar trof ik veel Union Flags aan en blauw-wit-rood verlichte gebouwen, maar ook een aantal Engelse wit-rode vlaggen en spreekkoren met fakkels die je eerder in een voetbalstadion zou verwachten dan vlak naast de statige Westminster Abbey. Wat mij opviel was dat door de sprekers en toeschouwers een sterk onderscheid werd aangebracht tussen wij en zij. En in die retoriek zijn “zij” vrijwel altijd de partij die iets fout hebben gedaan, en “wij” degenen die daarvan de dupe zijn geworden ondanks onze eigen goede inspanningen.

De Brexit party op Parliament Square met op de achtergrond de Westminster Abbey.

Een dergelijke simplistische toewijzing van succes aan jezelf en mislukkingen aan de ander is niet alleen problematisch op persoonlijk niveau (in psychologische termen is dit de self-serving bias), maar ook op het niveau van samenwerkende landen. En dit is ook een les voor alle politici van de resterende EU landen. Vaak wordt “Brussel” eenzijdig genoemd als een boosdoener en worden successen (bijvoorbeeld op economisch gebied) snel geclaimd door nationale politici als hun eigen verdiensten. De werkelijkheid is natuurlijk complexer, aangezien de meeste “successen” totstandkomen door samenwerking – ook op het niveau van de EU. Daarom zou het ook nationale politici sieren – en EU landen en burgers helpen – wanneer “Brussel” ook eens genoemd wordt als bijdrager aan behaalde “successen”.

Onzekerheid, vanzelfsprekendheid en kwetsbaarheid

Iets waar iedereen – van Boris Johnson in zijn speech gisteravond tot de welbespraakte panelleden – het over eens lijkt te zijn, is dat er nog grote onzekerheid bestaat over de toekomst. Kennelijk wil het Verenigd Koninkrijk een soortgelijk handelsverdrag met de EU opstellen zoals dat tussen de EU en Canada. Maar, Canada’s handel met de EU is dertig keer kleiner in omvang en Canada bevindt zich op grote afstand van de EU. Juist de nabijheid van het Verenigd Koninkrijk maakt een verdrag waarschijnlijk vele malen complexer, zo benadrukten de panelleden. Met Canada hoeven we bijvoorbeeld geen gedetailleerde regels over de toegang tot viswateren te onderhandelen.

Op basis van het bovenstaande zou je drie simpele politieke lessen kunnen trekken, relevant voor christendemocratische politiek in het decennium dat we net begonnen zijn. Eén, luister naar het hele (!) land – niet alleen naar bepaalde groepen in bijvoorbeeld grote steden. Voor het CDA ligt hier volgens mij een kracht als traditionele volkspartij met een basis door het hele land. We kunnen veel van elkaar leren als we in gesprek blijven met elkaar. Twee, als je doet wat je zegt word je soms beloond door kiezers. Dit vergt natuurlijk ook van politici dat ze daadwerkelijk iets zeggen dat tegelijk expliciet is als realistisch en ambitieus. Drie, als we willen dat mensen (weer) enthousiast raken of blijven over de EU moeten we ook eerlijk successen (mede) toeschrijven aan de EU. Hoewel het lidmaatschap van de EU voor veel Nederlanders een vanzelfsprekendheid is, laat de Brexit zien dat dergelijke “zekerheden” kwetsbaar zijn. Laten we ons blijven inzetten voor de verdediging van schijnbare vanzelfsprekendheden.