Op 10 juni jl. zat ik in een weiland naast de nieuwe wijk Westergouwe. Terwijl ik aan het wachten was op mijn optreden als stadsdichter van Gouda, zag ik een kaartje met stikstofdoelen op twitter langskomen. Uitwerking van het beleid, zo dacht ik. Interessant. Toen zag ik enorme percentages: alleen al voor het Veenwijde gebied/Groene Hart 47%. Een gebied van eeuwen veeteelt zou compleet gaan veranderen. Dat gaat dus veel verder dan alleen de boeren, zo dacht ik. Nu vind ik het heel nodig om aan duurzaamheid te werken, maar hiermee drong pas de enormiteit tot mij door. Wat ik zelden doe, deed ik nu wel: er direct een gedicht over schrijven.
47%
In onze intensieve menshouderij
wonen we rij op rij op rij
Trekken soms een lijntje groen
door onze stenen woestenij
en doen dan alsof we duurzaam doen
We leren over het belang al vroeg op school
Maar we doen te weinig en wat we doen
blijft allemaal en in alle vormen
aangesloten op ons riool
Terecht dus dat het voortaan anders gaat
We reduceren onszelf als mensen met 47 procent
En zorgen gewoon dat het went
Nu vind ik wel dat jullie eerst moeten gaan
Er is wetenschappelijk bewijs
dat jullie een probleem zijn voor ons allemaal
Na publicatie op social media had ik reacties verwacht, maar er kwam niets. Wat is hier aan de hand? Ik kwam tot de conclusie dat het 1) domweg moeilijk te doorgronden percentages blijven en 2) dat mensen dachten: dit is nu eenmaal ingezet beleid. Er is een klimaatcrisis, dus terecht dat het nu wordt uitgevoerd. Genoeg getreuzeld. Daarna deden de boerenacties de mentale deur dicht. Zoals een stadsgenoot schreef: alleen de glazenwasser komt er nog in met een trekker.
Afstand
De afgelopen dagen is de afstand tussen platteland en stad dus enorm vergroot. Voor de stedeling is een percentage als 47%, ook als het de eigen stad raakt, een nietszeggend cijfer. Voor de boer is het super concreet. Ze voelen gelijk wat dit voor het eigen bedrijf betekent. De afgelopen dagen heb ik jonge boeren horen vertellen, inclusief tranen, hoe graag ze juist ‘met de natuur’ willen ondernemen en dat ze hart op weg waren om die droom te realiseren. Vanaf 10 juni staat elke beslissing daarover stil. Geen bank steekt er nog geld in. Stel je eens voor dat dit voor jouw winkel, beroep of bedrijf in de stad zou gelden? Dat zou je woest maken.
Stel je eens voor dat dit voor jouw winkel, beroep of bedrijf in de stad zou gelden?
Over de muur
Vervolgens blijkt dat het kaartje over de muur is gegooid richting de provincies zonder serieus plan er achter en met een deadline die er vooral voor zorgt dat het ongenoegen als een valbijl boven de PS-verkiezingen zal blijven hangen. Let wel: de partijen hebben dus een jaar de tijd genomen om te formeren en dan kom je met iets naar buiten dat alleen maar vragen oproept, nul perspectief biedt, alleen de boeren raakt en niet de andere sectoren met een stikstofdoel, en een verkiezing verstoort. Zo bot dat het knap wordt.
Vertrouwen
In de twee bijeenkomsten die ik bezocht – de ALV van Zuid-Holland en de stikstofbijeenkomst in Nijkerk – vond ik het eigenlijk heel knap hoe bijna elke CDA’er zei: we gaan dat plan zelf maken, sneller dan het kabinet wil en vanuit dezelfde ambitie. Maar zeker drie dingen bedreigen dat vaste voornemen. De eerste dreiging is het niet tijdig beschikbaar krijgen van de benodigde data, met de aantekening dat die data omstreden zijn. De tweede dreiging is het besef dat inmiddels het vertrouwen van veel boeren zo laag is en de percentages zo hoog, dat alleen een plan, hoe rationeel ook, dat gat niet zal overbruggen. De derde is wat vooral zaterdag 2 juli naar buiten kwam: een partij die zichtbaar ruziet over de koers en waarbij de partijleider ter discussie komt te staan.
Naar Wopke Hoekstra toe was het ook keihard: ‘Waar ben je?’
In Nijkerk werd het derde in een reeks van drie stikstofdebatten gevoerd. Volgens degene die bij alle debatten waren, was dit het minst emotionele, meest normale debat van de reeks. De buitenwereld, inclusief de aanwezige journalisten, wisten echter niet wat ze zagen. Deze deelnemer wel: dit is de manier waarop in partijbesturen en fractievergadering wel vaker wordt gesproken: er vol ingaand, zéér duidelijk, wel op argumenten en tegelijk ook vanuit het idee dat je bij elkaar hoort. Naar Wopke Hoekstra toe was het ook keihard: ‘Waar ben je?”.
Worstenfabriek
Voor de buitenwereld was dit natuurlijk de worstenfabriek die een open dag hield. Zeker de journalisten lieten het zich smaken. We hebben onszelf beschadigd en dat mogen vooral de deelnemers aan het debat met bestuurlijke verantwoordelijkheid zich aantrekken.
Wat resteert is moeilijke puzzel. Een volkspartij als het CDA is meer dan een enkele achterban, hoe hard die ook getroffen wordt. De bezwaren van de boeren zijn legitiem, meer nog dan ik al dacht, maar er zijn veel sectoren van de samenleving die het voor hun kiezen krijgen en daar moeten we ook voor zijn. De stikstofdiscussie gaat nu teveel over een deelbelang en voor die onevenwichtigheid zullen we waarschijnlijk bij de kiezers gaan betalen.
Daarom blijf ik die rare partij van mij steunen.
Deelbelangen
Later die zaterdag was er de bijeenkomst waar ik eigenlijk voor kwam en waar ik al voor Corona belangstelling had, maar steeds was uitgesteld. Die middag ging over verenigingen en de coöperatieve samenleving, onder het motto ‘denken vanuit de ander’. Daar zat dat evenwicht wel in en kwam alles prachtig aan bod. Maar ik heb geen enkele illusie: dat zal in de beeldvorming geen rol spelen. Althans niet in directe zin. Ik hou de overtuiging dat een land alleen bestuurd kan worden als het over meer dan deelbelangen en personen gaat. Een partij die ondanks alles breder blijft kijken, moet gekoesterd worden. Daarom blijf ik die rare partij van mij steunen. Ik ben tenslotte zelf ook een beetje raar.
Peter Noordhoek is voorzitter van het bestuur van christendemocraat.nl.