Vorige week in het nieuws: Patiëntenstop in de thuiszorg. Staatssecretaris van Rijn reageert dat mensen recht op zorg hebben. Dat aanbieders en verzekeraars moeten zorgen dat niemand verstoten blijft van zorg. “Dat is geen verzoek, dat is hun wettelijke plicht, waar ik hen aan zal houden.” Voorts laat hij weten dat dit soort onderhandelingen “nooit mag worden gevoerd over de rug van mensen die zorg nodig hebben”. Wat is er nu eigenlijk aan de hand?

De financiering van de zorg is erg complex. Misschien zelfs wel voor de staatssecretaris. Iedereen die snapt hoe het zit heeft dit moment zien aankomen. Het gaat namelijk dubbelop bij de bezuinigingen op de zorg. Aan de ene kant moeten mensen langer thuis blijven wonen want het plaatsen in verzorgings- en verpleeghuizen wordt afgebouwd. Logisch gevolg: meer en zwaardere thuiszorg. Lees: extra geld nodig. Maar het mes gaat op hetzelfde moment ook in de thuiszorg: mensen moeten zichzelf, met hulp van hun omgeving, langer redden zonder zorg (participatiesamenleving). Daarnaast moeten mensen het doen met minder zorg per cliënt de zogenaamde afschaling. Iedereen kan begrijpen dat er dan problemen gaan komen. De druk op de thuiszorg neemt logischer wijze, zowel kwantitatief als kwalitatief, toe maar er is minder geld beschikbaar.

Recht op zorg

Hoe zit dat dan met die rechten op zorg, die de staatssecretaris noemt. Je hebt recht op zorg als je een indicatie krijgt. Die indicatie krijgt iemand van een onafhankelijke en daartoe bevoegde instantie (de wijkverpleegkundige die daartoe per 1 januari 2015 specifiek is opgeleid). Thuiszorg valt onder de Zorgverzekeringswet en wordt dus tegenwoordig betaald door de zorgverzekeraars. Dat gaat via contracten: een zorgorganisatie krijgt een maximaal bedrag aan geld om thuiszorg te leveren. De tarieven die daaronder liggen zijn ook vastgesteld. Dus is het aantal uren dat ingezet kan worden is ook na indicatie gemaximeerd. Door de al eerder genoemde afschaling moet de zorgoganisatie met hetzelfde budget van vorig jaar in 2015 15% meer mensen helpen. Simpel gezegd: met het geld waar in 2014 nog 100 mensen voor geholpen konden worden, moeten nu 115 mensen geholpen worden (de echte rekenwonders weten dat dit niet helemaal klopt maar dit ik probeer het simpel te houden).Echter, de toename van zorg (na de onafhankelijke indicatie) is feitelijk geen 15% maar 23%.

Wie gaat dat betalen?

De zorgverzekeraars zeggen al het hele jaar tegen de zorgaanbieders: daar komen we uit! Nu de overschrijding een feit is zeggen ze echter: “Wij betalen niet voor overschrijding tussen de 100 en de105%, dat is voor jullie eigen rekening en risico. Maar wat daarna komt zullen wij weer gaan vergoeden.” Ziedaar het probleem. Wat er niet in komt bij de zorgaanbieder, kan er immers ook niet uit! De zorg in Nederland is vermarkt. Op markten kun je niks kopen zonder geld.

Het is dus begrijpelijk dat sommige zorgaanbieders een patiëntenstop aankondigen. Hun personeel wil namelijk gewoon salaris hebben aan het eind van de maand. Die zeggen niet: doe mij maar even geen salaris tot jullie weer geld binnen krijgen. Kortom: op dit moment proberen de Zorgverzekeraars de kortingen in de zorg te verhalen op de zorgorganisaties. Dat die daarvoor bedanken is wel te begrijpen. Hun tarieven zijn de laatste jaren toch al uitgeknepen en de rek is er, door alle maatregelen, volkomen uit. De oplossing voor dit probleem zal dus ergens anders vandaan moeten komen.

Bijvoorbeeld bij de staatssecretaris zelf die met de (naar verwachting) benodigde extra 242 miljoen (voor 2015) over de brug komt. Met dat geld erbij heeft niet alleen iedereen recht op zorg maar kunnen zorgaanbieders het ook leveren!