Oude politieke grootheden eren, dat durven wij in Nederland vaak niet. Laat staan bij het CDA. Voor dit vierde deel van de serie christendemocratische kopstukken vroegen we Johan Snel, auteur van de recent verschenen biografie De zeven levens van Abraham Kuyper, om een bijdrage te leveren.
Historicus Robert Fruin omschreef Kuyper bij de verkiezingen van 1894 als een ‘revolutionaire voorman der antirevolutionairen en radicale democraten’. De Leidse historicus was Kuypers oude leermeester en had zijn briljante leerling altijd gevolgd, met groeiende bezorgdheid. Fruin wist waarover hij het had: zijn tovenaarsleerling maakte een eind aan het liberale bewind vanaf 1848. De ‘revolutionaire antirevolutionair’, de eerste die zich uitdrukkelijk christendemocraat noemde, had de verhoudingen op de kop gezet.
Wat betekent antirevolutionair?
Natuurlijk kennen we Kuyper bovenal als antirevolutionair, stichter van de Antirevolutionaire Partij (ARP), de eerste partij niet alleen van Nederland, maar internationaal. De eerste vraag die opkomt is dan ook: wat betekende antirevolutionair dan wel? Het was, om te beginnen, een naam die hij erfde. De stichter van de antirevolutionaire beweging in Nederland was Groen van Prinsterer. Kuyper onderhield in diens nadagen een intensieve briefwisseling met Groen, betoonde zich in alles diens leerling en kreeg ook de zegen mee als diens opvolger. In hun al in 1937 uitgegeven correspondentie valt die ontwikkeling goed na te lezen.
Groen had de nadruk gelegd op de grote ontsporing die de Franse Revolutie in zijn ogen was geweest. De naam ‘antirevolutionair’ wees op het alternatief – niet contra maar anti, een alternatief – dat hij voor de geest van de Franse Revolutie wilde bieden. De naam van zijn bekende lezingencyclus over het onderwerp sprak al boekdelen: ‘Ongeloof en Revolutie’. De Franse Revolutie vormde voor Groen en de zijnen een schrikbeeld ongeveer zoals een eeuw later de Oktoberrevolutie – de staatsgreep waarmee Lenin en Trotski de Russische Revolutie naar hun hand zetten – zou zijn.
Zoals de Oktoberrevolutie de hele twintigste eeuw door het schrikbeeld bleef voor westerse democraten, ongeveer zo functioneerde de Franse Revolutie voor de antirevolutionairen van de negentiende eeuw. Antirevolutionairen wilden een alternatief bieden voor de liberalen die zich volgens Kuyper op de geest van de revolutie baseerden.
Zoals de Oktoberrevolutie de hele twintigste eeuw door het schrikbeeld bleef voor westerse democraten, ongeveer zo functioneerde de Franse Revolutie voor de antirevolutionairen van de negentiende eeuw.
Burgerrechten
Kuyper erfde dus de naam antirevolutionair en ook de ARP die hij formeel oprichtte in 1879, als landelijke bundeling van verspreide kiesverenigingen die daarvóór al in de kiesdistricten opereerden. Maar er waren ook verschillen. Waar Groen van Prinsterer de nadruk had gelegd op het ‘ongeloof’ van de Franse Revolutie, het antichristelijke karakter van de Jacobijnen met name, daar legde Kuyper ook andere klemtonen.
Voor Kuyper was de Franse Revolutie ook het historische moment waarop de stedelijke burgerrechten teniet werden gedaan, en de gilden – waarin eveneens gewone burgers de dienst hadden uitgemaakt – waren afgeschaft. De Franse Revolutie was voor hem dus het moment waarop burgerrechten werden beknot – niet ontstonden – en waarop een coterie van conservatieven en liberalen de macht had gegrepen om haar de hele negentiende eeuw niet meer af te staan.
Antirevolutionair was voor Kuyper ook dit: verzet tegen de politieke onderdrukking van gewone burgers door de liberale elite.
Behalve voor een antichristelijke beweging stond de Franse Revolutie voor Kuyper voor politieke onvrijheid. De gewijzigde Grondwet van 1848 had wel een deel van de aloude burgerrechten teruggebracht, maar de liberale machthebbers wilden die alleen laten gelden voor de elite, niet voor het hele volk, betoogde Kuyper zonder ophouden. Liberale burgerrechten deden nog altijd inbreuk aan de rechten van gewone burgers. Antirevolutionair was voor Kuyper ook dit: verzet tegen de politieke onderdrukking van gewone burgers door de liberale elite.
Eerste democraat
Anders dan Groen van Prinsterer was Kuyper dan ook van begin af een radicale democraat. Dat was hij al vóór hijzelf politiek actief werd, als jong Kamerlid in 1874. Met zijn democratische overtuiging stak Kuyper af tegen letterlijk alle liberalen van zijn generatie: hij ging veel verder, was een radicale democraat voordat anderen dat waren. Christendemocraat noemde Kuyper zichzelf: het was een breuk met de liberalen die de democratie pas veel later aandurfden.
Als jong Kamerlid botste hij alleen al op dit punt met de hele elite van zijn tijd. Wie zijn vroegste journalistieke werk leest, van rond 1870, stuit daarin op een democraat die letterlijk ‘GELIJK RECHT VOOR ALLEN!’ eist, in hoofdletters. Let wel: dat was jaren voordat Domela Nieuwenhuis die leuze gebruikte voor de socialistische beweging. Net als Domela Nieuwenhuis dacht Kuyper uitdrukkelijk ook aan arbeiders.
“Christendemocraat” noemde Kuyper zichzelf: het was een breuk met de liberalen die de democratie pas veel later aandurfden.
Niet voor niets baseerde Kuyper zich voor de vorming van de ARP op het internationale voorbeeld van de socialisten. De ARP was niet alleen de eerste moderne politieke partij in Nederland, maar wereldwijd. Toch bestond er één voorbeeld: de Internationale van Karl Marx. Het heeft er alle schijn van dat Kuyper van Marx de kunst afkeek van een massabeweging, een programma en een organisatie. De verwantschap tussen antirevolutionairen en revolutionairen is op die punten te groot om toeval te kunnen zijn. In zijn nieuwe krant, De Standaard (1872), toonde Kuyper ook veel belangstelling voor de Internationale.
Zijn tijdgenoten zagen het goed: Kuyper zelf was een radicale democraat in antirevolutionaire kleren. Uiteindelijk zou de radicale democraat de politieke strijd ook winnen en zelf premier worden, van 1901 tot 1905.
Actueel is nog altijd zijn strijd voor vrij onderwijs – hij maakte er een heuse burgerrechtenbeweging van. Maar ook als democraat en strijder voor gelijke rechten voor iedereen heeft hij weinig aan actualiteit ingeboet. Als we een ‘eerste democraat’ willen eren, dan zou het Kuyper moeten zijn.
Dit artikel is een bewerkte versie van een eerder verschenen artikel in CDV.
Johan Snel is hoofddocent Journalistiek aan de Christelijke Hogeschool Ede. Hij publiceerde o.a. De zeven levens van Abraham Kuyper: portret van een ongrijpbaar staatsman (Amsterdam: Prometheus 2020). Het boek is eenvoudig te bestellen bij elke lokale boekhandel, bijv. https://www.athenaeum.nl/boek/?authortitle=johan-snel/de-zeven-levens-van-abraham-kuyper–9789044645088.