De nieuwe christendemocraat is meer dan zijn partij – en dat is maar goed ook. In een wat langer artikel een reflectie en een richtingwijzer.

De reeks van crisissen binnen het CDA in de periode tot november 2023 worden doorgaans nogal persoonsgebonden geduid. Maar hoewel personen een belangrijke rol spelen in de afgelopen crisistijd – geen meer dan Pieter Omtzigt – is het ook fair om te zeggen dat er structurele redenen achter de teloorgang zaten die de kracht van individuele personen ver te boven gingen.

Herstel
Op een bijna magische wijze herstelt de partij zich nu onder leiding van Henri Bontenbal van deze crisis. Hij is de Arne Slot van de Nederlandse politiek, met een net zo foutloos begin als de Rotterdammer bij Liverpool en een houding die net zo nuchter als doeltreffend is. Iedereen is dus terecht blij met hem. Toch het is de moeite waard om te onderzoeken wat deze opluchting nog meer veroorzaakt dan de juiste leider. De rook over het slagveld van de christendemocratie trekt op na jaren van crisiskabinetten. Wat is er te zien?

Partijlandschap
Het eerste wat opvalt is dat het recente verleden niet tot een volledige herschikking van het christendemocratisch partijlandschap heeft geleid. NSC en BBB hebben voor echte scheuren in het partijlandschap gezorgd, maar op basis van de huidige peilingen zijn die scheuren lang niet meer zo groot en lijkt er zelfs sprake van een implosie van deze partijen. Niets geen ‘nieuwe KVP’ in de vorm van een sociaal contract, niets geen ‘volkspartij’ op basis van regionale identiteiten; NSC en BBB bestaan nog, maar lijken in niets meer op voorlopers van een brede volkspartij. Bij het CDA is weliswaar sprake van duidelijk herstel van een partij die het goed doet in de oppositie, maar het is nog te vroeg om het politieke midden terug te claimen. In een seculiere samenleving die zich vooral richt op personen, lijkt de tijd nog niet rijp voor nieuwe brede volkspartijen, van welke aard dan ook. Zelfs de PVV lijkt nog altijd meer een eenpersoonspartij dan een volkspartij.

“Hij is de Arne Slot van de Nederlandse politiek.”

In de ogen van het VVD-erelid Mark Rutte doet dat er ook niet toe. Voor hem is alles machtsvorming, zoals hij nu zegt. Als je maar aan het stuur zit. Maar voor christendemocraten zou de ‘waartoe?’ en waarvoor’?-vraag er wel toe moeten doen.  Daar is wel meer voor nodig dan zo snel mogelijk in een kabinet te gaan zitten. Dat is ook zichtbaar aan de restanten van de twee partijen die tot voor kort nog zeer serieuze electorale concurrenten voor het CDA waren. Er is niets mis met ‘goed bestuur’ en ‘respect voor boer en regio’ als basis voor nieuwe partijen, maar meer dan een thema- of belangenpartij word je er niet mee. En ga je terug in de tijd en lees je bijvoorbeeld de laatste biografie van Lubbers, dan zie je dat het CDA is opgebouwd uit de (nog grote) restanten van kerkpartijen, in het bijzonder de rooms-katholieke, gereformeerde en hervormde kerken. Die kerkelijke dimensie is nu bijna weg of is verzameld in ChristenUnie en SGP. Er is eigenlijk geen volksbeweging meer in het midden die zich zomaar laat verzamelen in één volkspartij. Nu zijn de problemen in de socialistische en liberale zuil minstens zo groot, maar dat is schrale troost als je denkt dat je alleen als machtspartij met een beweging achter je succesvol kan zijn, want dan valt het resultaat altijd tegen.

Politieke vakbekwaamheid
We leven nu voor het eerste sinds de oprichting van het CDA in een tijd waarin de partij en het aantal mensen dat zich als christendemocraten kan identificeren niet meer vanzelf samenvalt met die ene partij, het CDA. Dat geeft vrijheid, want het betekent ook dat christendemocraten niet automatisch verbonden zijn met de compromissen die regeringspartijen vroeg of laat moeten sluiten. Er is niets mis met een politieke partij die functioneert als werkpaard voor de beweging en als plaats van samenkomst en debat. Wel maakt het uit of christendemocraten de partij vormen of de partij de christendemocratie. Het eerste is namelijk veel duurzamer dan het tweede. Kijk maar naar het recente verleden. We leven in een tijd waarin politici en hun partijen een geliefde boksbal zijn en waarbij het voor partijen intern heel lastig kan zijn om de balans te bewaken tussen ledendemocratie en professioneel optreden.

Ook gevestigde partijen krijgen daar mee te maken, misschien nog wel meer dan nieuwe partijen. En toch zie je aan diezelfde nieuwe partijen, vaak startend met een enorme gunfactor (lees: NSC en BB), hoe moeilijk het is een partij te bouwen. Maar het beste bewijs voor de meerwaarde van een gevestigde politieke partij wordt wellicht gegeven door de lange rij van oud-bestuurders, meest van CDA-huize, die in 2022-23 van stal zijn gehaald om de coalities van rechtse politici te doen slagen. Op alle bestuursniveaus was het nodig om ervaren mensen erbij te betrekken.

“Er is niets mis met ‘goed bestuur’ en ‘respect voor boer en regio’ als basis voor nieuwe partijen, maar meer dan een thema- of belangenpartij word je er niet mee.”

Zonder de leerschool die deze mensen hebben gehad in partijverband was er niet veel van terecht gekomen (waarbij de vraag mag worden gesteld of ze wel zoveel geholpen hadden moeten worden). Juist als een partij als het CDA zelf knock-out lijkt te zijn, zie je aan de kwaliteit van de mensen hoezeer vanuit de partij direct en indirect is bijgedragen aan het landsbestuur. Maar dan kun je dus misschien wat minder op het instituut van de partij rekenen en meer bouwen op wat de mensen uit de partij meenemen via hun rollen en functies natuurlijk, maar ook door wat ze als houding hebben meegekregen als christendemocraten. Dat is een meritocratisch argument – met politieke vakbekwaamheid als bron van betrouwbaar bestuur – maar juist in bange tijden laat het zien hoeveel dat waard is.

Inhoud vs. Vorm
Wat maakt dan iemand tot christendemocraat zonder dat er direct een partijlabel op kan worden geplakt of dat het van de bestuurlijke kwaliteiten van de betreffende persoon afhangt? Geloven in gemeenschapszin, het ‘wij-gevoel’ hoort er natuurlijk bij, net zoals alle basisprincipes van de christendemocratie, maar is dat genoeg? Christendemocraten vanuit de CDA-school zoeken het antwoord al snel in de inhoud van het beleid, maar dat is natuurlijk niet het hele antwoord. Zelfs niet, zoals bij de laatste verkiezingen, toen de inhoud volledig opnieuw was geformuleerd met input van veel leden en gevoed door talloze concrete rapportages. Het goede werk heeft er geen zeteltje bij geplust. Heel zuur. Niet dat alles nu de prullenbak in kan, zeker niet, maar in de combinatie met grotere politieke krachten was het onvoldoende relevant. Er is kennelijk meer nodig.

Popularisme
Recent is er een artikel van Jesse Frederik in De Correspondent verschenen waarin hij uitlegt wat links allemaal verkeerd doet in het kiezen van positie. Het loont de moeite om daar ook wat lessen uit te halen voor de christendemocraten (en let op: zelf veegt hij CDA-NSC en BBB bij elkaar tot één christendemocratische zuil: CD. Een klein, maar veelzeggend puntje). Frederik zet in meer dan 20 punten uiteen waarom ‘links’ het zo slecht doet, maar en passant zegt hij ook veel over het verdwijnende politieke midden en waarom een partij als het CDA eigenlijk kansloos zou zijn in het huidige klimaat van ‘popularisme’, waarin politici niet moeten praten over dingen die ze populair willen maken, maar over dingen die al populair zijn. Het zijn de politici die de kudde volgen en niet andersom. Iets agenderen? Verloren moeite.

Dat is vooral zo lastig omdat je dan in de grote hoop in het midden terecht komt, daar waar de consensus het grootste is en het onderscheidend vermogen het kleinst is, als je niet in extreme standpunten terecht wilt komen. Dan ga je het of hebben over dingen waar iedereen het al over eens is dat het een probleem is (reden om het woonbeleid te vermijden) of over dingen die te veel in de marge zitten van wat kiezers belangrijk vinden om door te kunnen dringen. De dominantie van het migratiethema is daarbij op dit moment zo groot, en niet alleen voor rechts maar ook op links, en ook bij de jongere generaties, niet alleen de oudere, dat er in het politieke midden eigenlijk niets te winnen lijkt dat het partijpolitieke midden weer sterker kan maken. Als alles om het midden draait, zelfs bij de populisten, dan raakt het midden leeg en draait het uiteindelijk niet meer om wat partijen willen, maar enkel nog om de personen en hun mediaquotes.

“Geen ‘catch-all’ partij maar een ‘markante’ partij en één die zich niet te snel laat verleiden door de macht.”

Eigen profiel
Als de analyse van Frederiks klopt, en niet alleen voor links, dan moet je als partij eigenlijk iets van het midden weg blijven om profiel te krijgen of veruit de beste zijn als het om besturen gaat – en liefst beide. Het CDA in 2022 was daar niet toe in staat. Het CDA in 2024 maakt weer kans, maar dan moet er verstandig worden geopereerd, want de basis is een stuk kleiner geworden. En dan moet je meer een beweging worden die zich niet zo snel laat verleiden door de macht en juist een eigen profiel (door)ontwikkelt vanuit een eigen mensvisie en ideologie. Geen ‘catch-all’ partij maar een ‘markante’ partij en één die zich niet te snel laat verleiden door de macht, zodat de kiezers uiteindelijk verleid worden om naar de partij toe te gaan in plaats van andersom. Geen partij voor het volk, maar van het volk – als dat nog tot de mogelijkheden behoort en anders niet. En waar komt men dan op af? Een christendemocratische vorm waarin de kiezers het beste van het midden herkent (en die overigens ook deze niet-gelovige inspireert). Hieronder vijf woorden die ik heb uitgezocht omdat ik ze niet vind passen in het ‘popularistische’ verhaal van Frederiks, maar mij wel inspireren en die voor mij uit dat christendemocratische gedachtengoed komen.

Gespreid

Het oude begrip is direct ontleend aan het ‘gespreide verantwoordelijkheid’ en dat een van de CDA beginselen, en ik weer eens herontdek omdat het beter dan ‘vertegenwoordigende democratie’ duidelijk maakt dat het anno nu niet om een ons meer of minder vertegenwoordiging gaat, maar om de bittere noodzaak weerstand te bieden aan autocratische tendensen. Dictatoriale neigingen en verenigingen met maar één lid passen niet bij ons.

Veilig

Er zijn begrippen die boven alles uitgaan. Veiligheid is zo’n begrip. Niet omdat ‘alles van waarde weerloos is’, dat is niet zo, maar omdat veiligheid in het klein (op persoonlijk niveau) en groot (veiligheid van het land, van de Westers beschaving) eigenlijk niet op geld valt te waarderen. Met oorlog op straat en met oorlog aan de grenzen, is dit een tijd om veiligheid heel hoog te zetten als het gaat om de dingen waar we waarde aan hechten.  

Warmkundig

Het is politiek erg verleidelijk om thema’s als ‘duurzaam’, ‘economie’, wonen’, ‘zorg’ in deze lijst op te nemen, maar dat is eigenlijk precies wat je niet moet doen. Kiezers reageren er alleen maar op als hun thema er niet tussen staat en, meer fundamenteel, ze vragen eigenlijk helemaal niet om een politieke benadering. Onze maatschappij is vreselijk ingewikkeld geworden en dan kun je wel door je knieën gaan en bijvoorbeeld zeggen dat belastingverhoging slecht is of juist goed, maar de werkelijkheid is doorgaans veel te complex voor eenvoudige oplossingen. Als politicus en bestuurder je tijd nemen, belangen te wegen en met slimme voorstellen komen is op de langere termijn veel beter. Ten minste, mits gedaan met een warm gevoel voor de mensen om wie het gaat. Dus er geen technocratisch verhaal van maken. Het zijn dat soort bestuurders die op den duur boven komen drijven en op hun manier duidelijk kunnen maken wat christendemocratie betekent en wat de partij heeft geboden aan opleiding en ervaringsplaatsen. Dat is niet te betalen.

“Kiezers reageren er alleen maar op als hun thema er niet tussen staat.”

Verenigd

Tussen overheid en bedrijfsleven in is er zoveel meer dat ons verenigd. De ‘derde sector’ wordt sympathiek gevonden maar wordt ook structureel verwaarloosd of niet gezien. Via de maatschappelijke dienstplicht en andere ontwikkelingen zijn we dat nu weer aan het herontdekken, maar er moet nog zoveel gebeuren om vol profijt te trekken van dat waardoor we meer dan een verzameling individuen zijn. In de afgelopen periode zijn politieke verenigingen te vaak in de verdrukking terechtgekomen, ook door eigen schuld en mismanagement. Ook van deze verenigingen mag de waarde herontdekt worden. Alleen verenigd wordt het wat.

Vertrouwen

We zuchten allemaal onder de regeldruk en toch lukt het maar niet om daar onder uit te komen. Het is veelzeggend dat er geen norm bestaat voor te veel regeldruk terwijl we ondertussen worden begraven onder de normen en het toezicht er op. Het trieste is dat elke poging om tot minder regels te komen in de praktijk eindigt met meer regels. Echt waar. En de enige manier om daar wat aan te doen – en die ook om andere redenen aanbevelingswaardig is – heet: vertrouwen geven. Dat vergt durf, het nemen van een risico. Maar wie uitgaat van de overtuiging dat veruit de meeste mensen vanuit goede bedoelingen werken, die durft dat risico ook te lopen. Christendemocraten hoeven niet op regels te vertrouwen, want ze rekenen er op dat mensen elkaar aanspreken op wat ze doen of laten.

En zo zijn er wellicht meer woorden en thema’s die zich lenen voor en christendemocratisch lexicon. Wat de begrippen hier met elkaar gemeen hebben is dat ze eigenlijk niet concurreren met die van andere politieke stromingen en toch iets eigens hebben. Iets dat niet binnen de gebruikelijke sjablonen past en vorm kunnen geven aan het politieke midden zonder tam en middelmatig te zijn. Een basis voor de christendemocraat dus.

Peter Noordhoek is voorzitter van christendemocraat.nl.