Praten over een belasting op vlees is vloeken in de CDA-kerk. Maar als het CDA haar uitgangspunt over rentmeesterschap serieus neemt, dan moet dit veranderen. Het begrip rentmeesterschap is een belangrijk uitgangspunt van het CDA. We hebben de natuur en cultuur geërfd van onze voorouders en te leen van de mensen die na ons komen.

Dit uitgangspunt is bij uitstek zichtbaar in de landbouw: een boer die zijn land bewerkt en zijn dieren goed verzorgt is het toonbeeld van een goede rentmeester. Maar als we rentmeesterschap echt serieus willen nemen, moeten we verder durven kijken dan een individuele boer, en ook de milieu-impact van de veehouderij als geheel beoordelen.  De Nederlandse landbouw is kampioen voedsel produceren. Maar goed ook, want de mondiale voedselproductie moet verdubbelen om de groei van de wereldbevolking en een grotere vraag naar dierlijk en bewerkt voedsel op te vangen. Tegelijkertijd heeft de productie van voedsel grote consequenties: landbouw zorgt voor een kwart van alle broeikasgassen en is de voornaamste oorzaak voor het uitsterven van diersoorten. Kunnen we onszelf goede rentmeesters noemen als we midden in een zogenaamde “zesde uitstervingsgolf” leven?

Bovendien, zonder veranderingen in ons westerse voedselpatroon is het zo goed als onmogelijk om de wereldwijde klimaatdoelstellingen te halen, en daarom zijn wetenschappers vrijwel unaniem: minder vlees is beter voor onze planeet. Het is onwaarschijnlijk dat we uit onszelf minder vlees gaan eten, en daarom moeten we nadenken hoe de overheid hierbij kan helpen. Een belasting op de consumptie van vlees ligt hierbij voor de hand.

Uiteraard zijn er allerlei praktische en principiële vragen bij zo’n ‘vleestaks’: belasten we alle soorten vlees hetzelfde? Wat is het effect op onze concurrentiepositie in het buitenland? En belastingen zijn toch primair om geld in de overheidskas te brengen, en niet om gedrag “af te straffen”? Dit betoogt het Planbureau voor de Leefomgeving bijvoorbeeld in een recente studie. Het PBL voelt meer voor het gelijktrekken van het BTW tarief, waarbij vlees in het hoge tarief zou komen. Maar hierdoor komen ook andere, minder milieubelastende producten in het hoge tarief, en is de totale milieuwinst onduidelijk. Ondanks de bezwaren is het niet ongebruikelijk om bepaalde activiteiten, zoals roken en drinken, zwaarder te belasten om de sociale kosten te compenseren. Gezien de ernst en omvang van klimaatverandering is het daarom niet onredelijk om hetzelfde te betogen voor het belasten van niet-duurzame producten.

Een alternatief voor een belasting op vleesconsumptie is het compenseren van milieuschade eerder in de voedselketen door de uitstoot van broeikasgassen daar te belasten. Dit leidt naast een verwachte afname van consumptie ook tot een prikkel om de productie te verduurzamen. Prominente wetenschappers betogen dat rundvlees de beste start is voor een belasting. De productie hiervan is verantwoordelijk voor ongeveer 10% van alle broeikasgassen wereldwijd, waarbij het overgrote gedeelte uit methaangas bestaat, een veel sterker broeikasgas (~ 30x) dan CO2. Doordat methaangas een veel kortere levensduur in de atmosfeer heeft, zorgt een vermindering van methaangas tot een enorme korte termijnwinst qua broeikasgasuitstoot – en dat geeft ons meer tijd voor het verminderen van CO2.

Een belasting op vlees, in welke vorm dan ook, is niet zonder problemen. Maar de mondiale trends zullen niet verdwijnen en klimaatverandering zal een steeds urgenter probleem worden. Totdat het CDA een betere manier weet om de consumptie van dierlijke producten af te laten nemen, doet ze er als dé landbouwpartij van dé landbouwnatie Nederland goed aan om in de discussie over duurzaam voedsel een voortrekkersrol te spelen. Een belasting op niet-duurzame producten, waaronder vlees, moet bespreekbaar zijn.

Praten over een ‘vleestaks’ is daarom geen boertje pesten, maar het eigen uitgangspunt rentmeesterschap serieus nemen.

Henri de Ruiter onderzocht als PhD student aan de Universiteit van Aberdeen en het James Hutton Institute (Schotland) duurzaam voedsel. Hij schrijft dit artikel op persoonlijke titel. Voor een versie met volledige bronvermelding, zie www.henrideruiter.com.