Onlangs kreeg ik de nieuwe tarieven opgestuurd voor de stadsverwarming waar we thuis gebruik van maken. De afgelopen maanden was daar veel over te doen: omdat de kosten van stadsverwarming zijn gekoppeld aan de gasprijs, zouden ook de kosten voor deze voorziening waarbij je niet van aanbieder kunt wisselen in de hoogte gaan. Maar hoeveel meer zou ik gaan betalen? Ik kreeg een overzichtje met (duidelijk hogere) tarieven, maar wat nu het nieuwe maandbedrag was stond er niet en kreeg ik niet berekend. Dat was de aanleiding om te kijken op de jaarafrekening. En wat zag ik daar: warmte valt onder het btw-tarief van 21%.
BTW-tarief vergroot kloof tussen arm en rijk
Dus warmte valt in de categorie luxeproducten van horloges en televisies? Blijkbaar wordt er aangenomen dat er zoveel economische waarde aan productie van warmte is toegevoegd dat er een hoog btw-tarief voor mag gelden. Op het bedrag dat ik betaal is dat al gauw een paar tientjes per maand. En het leuke is, dat als de kostprijs stijgt, er bij gelijkblijvend tarief in absolute bedragen meer BTW betaald moet worden. Dat draagt natuurlijk niet bij aan een lagere prijs voor de lagere inkomens. Integendeel: via het hoge BTW-tarief wordt de kloof tussen arm en rijk vergroot.
Publieke goederen op de markt
Waar komt het idee vandaan om basale voorzieningen in de samenleving, zoals warmte en communicatie, te belasten met een luxe btw-tarief? Eigenlijk gaat het hier toch om publieke goederen, waar we allemaal via belastingen of tarieven aan bijdragen, zodat het voor iedereen ter beschikking komt voor een redelijke prijs? Wat er natuurlijk de afgelopen decennia is veranderd, is de visie op deze goederen: ze zijn niet meer publiek, maar commercieel. Warmte en communicatie worden verhandeld op een markt, daarvoor zijn er verschillende private en niet publieke aanbieders, die moeten en mogen winst maken over hun commerciële product, dat door een klant wordt gekocht: 21%. Wie dat niet kan betalen wordt afgesloten en krijgt de deurwaarder op bezoek.
Eigenlijk zou op iets wat we allemaal al betaald hebben helemaal geen BTW geheven moeten worden.
Christendemocratie en publieke goederen
Al 100 jaar geleden werd binnen de christendemocratie de vraag gesteld of de overheid met de productie van deze nutsgoederen de vrije markt niet stoort. Het antwoord, o.a. van Julius van Beurden, was dat dat mocht, want het gaat hier om goederen die ieder lid èn het geheel van de samenleving ten goede komen. Schoon water zorgt ervoor dat mensen gezond blijven en er geen besmettelijke ziektes uitbreken. Communicatie zorgt ervoor dat mensen met elkaar verbonden blijven. Openbaar vervoer zorgt ervoor dat iedereen zich kan verplaatsen. Door het uit belastingen te betalen en voor iedereen gelijke tarieven te heffen maken we deze goederen voor iedereen toegankelijk, en stijgt de kwaliteit van het samenleven. Eigenlijk zou op iets wat we allemaal al betaald hebben helemaal geen BTW geheven moeten worden.
Debat over bestuurscultuur: een fatale versmalling
En zo raakt een discussie over het btw-tarief aan een woord dat we de afgelopen maanden veel hoorden: een nieuwe bestuurscultuur. Uiteindelijk liep die discussie erop uit dat de verhouding tussen regering en parlement weer evenwichtiger moet worden. Een fatale versmalling in mijn ogen. Waar het bij een nieuwe bestuurscultuur om moet gaan is dat er nagedacht wordt over de vraag wat is publiek en wat is privaat, wat is van ons allemaal en wat mogen mensen er zelf aanvullend bij doen? Want als warmte of communicatie, of desnoods kinderopvang, van ons allemaal is, dan ga je anders met de afnemers van die diensten om dan er nu gebeurt: je wordt niet afgesloten of beboet, maar je wordt geholpen om weer aan te kunnen sluiten bij de samenleving.
DDr. Erik Sengers is godsdienstsocioloog en kerkhistoricus. Hij is onder andere verbonden aan De Tiltenberg, een centrum voor kerkelijke opleidingen in Vogelenzang.