Onlangs was de Amersfoortse vinexwijk Vathorst in het nieuws. In de wijk zouden significant meer echtscheidingen voorkomen dan elders. Dat zou ook gelden voor IJburg in Amsterdam en Leidsche Rijn in Utrecht. Verklaring: hoog opgeleid, tweeverdieners, carrièrejagers en door de komst van kinderen is er nauwelijks tijd voor elkaar. Grosso modo natuurlijk, want of het echt zo is, dat valt te bezien. Een hoogleraar sociale demografie waagt te betwijfelen of deze factoren een voorspeller kunnen zijn van een relatie die op de klippen loopt. Nu ken ik de wijk Vathorst niet tot nauwelijks. Vanuit mijn auto verwonder ik mij af en toe over de gevels en grachten die vanaf de A28 waar te nemen zijn, maar daarmee houd mijn kennis over de wijk op.

‘De kerk in het midden laten’ is meer dan een uitdrukking die betekent dat je allebei wat toegeeft om een meningsverschil bij te leggen. In vele kerkdorpen staat de kerk letterlijk in het midden van het dorp. De verschillende wegen komen bij de kerk uit; meestal het Kerkplein of Raadhuisplein geheten. Vaak zijn het raadhuis, de kerk, een VVV (voor zover het nog bestaat) en een uitspanning er te vinden. En niet zelden is er de wekelijkse groente- en warenmarkt. Het gaat er mij niet om dat de kerk het middelpunt van het dorp of de stad moet zijn, hoewel de waarde van een dergelijke sacrale plek waar mensen zich kunnen verhouden tot iets buiten en boven zichzelf, niet onderschat moet worden. Dat centrale punt, dat is de pointe.

Burgers ontmoeten elkaar op de markt, ingeklemd, of mooier: omarmd, door kerk en staat. In het Antieke Griekenland was de markt (agora) een belangrijke plaats. Het was de vergaderplaats, daar kwamen de wijzen bijeen om de stad te besturen. Daar zochten filosofen naar de waarheid – niet door antwoorden te geven, maar door vragen te stellen. Het is de kraamkamer van de democratie en van rechten en plichten.

De vraag is waar de straten in Vathorst, maar ook in Utrecht en Amsterdam op uitlopen. Is er nog een gezamenlijke ontmoetingsplaats? Is er ruimte voor gesprek? Nodigt de inrichting van de openbare ruimte ertoe uit om even te gaan zitten, even te luisteren of te reflecteren? Zijn er plekken waar we even tot ons zelf kunnen komen, even de sores achter ons kunnen laten, waar niks moet en alles kan?

In onze samenleving zie ik, als het hierover gaat, twee tendensen. Enerzijds is er de (doorgeschoten) individualisering en ik-trek-me- van-niemand-iets-aan-lifestyle met stiltecoupés, geblindeerde ramen, verstening van achtertuintjes, social media achter slotjes. Anderzijds is er de behoefte om te delen en is er het verlangen naar ontmoeting. Voorbeelden hiervan zijn de huiskamers op stations (erg gezellig!), flexwerkplekken en buurt(moes)tuinen. Ik zeg niet dat echtscheidingen ermee voorkomen kunnen worden, maar wel dat de politiek een verantwoordelijkheid heeft ten aanzien van het creëren en in stand houden van dergelijke ruimtes.

Hiermee zit ik dicht tegen de opvatting van de joodse filosofe Hannah Arendt aan die stelde dat politiek draait om het tot stand brengen van een ruimte waarin mensen aan elkaar kunnen verschijnen: ‘als mensen handelen en spreken, meningen uitwisselen, debatteren over wat hun te doen staat, terugkeren op wat geweest is, voornemens te kennen geven, dingen beloven of verontschuldiging vragen’. De politiek draagt de verantwoordelijkheid zorg te dragen voor een wereld waarin mensen kunnen handelen en opnieuw kunnen beginnen. Want, in de woorden van Arendt: ‘Waar mensen beroofd worden van hun wereld, verliezen ze ook hun mens-zijn en rest hun slechts verlatenheid.’

Of het verlatenheid is die we het hoofd moeten bieden, weet ik niet. En of het een taak van de overheid is echtscheidingen tegen te gaan, ook niet. Waar ik wel voor wil pleiten is het versterken van de openbare ruimte om ‘verschijningsruimte’ mogelijk te maken. Het is een van de voorstellen van de Amerikaanse socioloog Etzioni uit The New Golden Rule (1996). Buurten zouden volgens hem zo moeten worden ontworpen dat het de gemeenschap en sociale cohesie versterkt. Daarbij kan je denken aan parken, pleinen, speeltuinen, voetgangersgebieden, brede trottoirs, woningen langs wandelpaden, maatregelen die autoverkeer terugdringen.

Aangezien de mens een sociaal wezen is en tot zijn recht komt in het ‘gelaat van de ander’ (een term van de joodse filosoof Levinas) is het belangrijk om de gemeenschap te versterken, of eigenlijk nog beter: de gemeenschap de ruimte te geven. En dat is te belangrijk om in het midden te laten.

Hans Alderliesten (1987) is voorzitter van de CDA-afdeling in Gouda. Hij is werkzaam in het jeugdwerk.