Langzaam begint het aantal insecten weer te groeien. Recente studies van het RIVM (2028 en 2030) laten zien dat ook de bijenstand profiteert van de afname van bestrijdingsmiddelen en de toegenomen biodiversiteit in bermen, akkers en plantsoenen. Misschien zijn insecten wat hinderlijk op mooie zomeravond maar dit is heel goed nieuws voor de basis van ons bestaan: bestuiving.

Het beleid van de afgelopen decennia heeft dus vruchten afgeworpen. Het is interessant dat niet alleen gewerkt is met normeringen, verboden en boetes (op onder meer  van gewasbeschermingsmiddelen), maar ook met het belang van de natuur op meerdere  beleidsterreinen. De eerste stappen zijn hiervoor ooit gezet door Sharon Dijksma, toen zij medio jaren ’10 als staatssecretaris LNV haar Rijksnatuurvisie uitbracht. Met de term ‘natuurcombinaties’ werd een koppeling gelegd van natuur aan andere activiteiten: landbouw, landgoederen, recreatie, waterwinning, steden, bedrijventerreinen, waterwegen, etc. Ook zijn we gaan kijken naar wat we van de natuur kunnen leren: bij gewas- en sierteeltbescherming, in ‘building with nature’-initiatieven, door toepassing van bio-mimicry en door berekening van de waarde van eco-systeemdiensten: CO2-opslag, fijnstof-afvang, waterzuivering, erosie-bescherming en zuurstofproductie.

Keken we aanvankelijk vooral naar hoe de natuur economisch interessant kan zijn voor andere sectoren, inmiddels pakken steeds meer bedrijven een rol in natuurbehoud: geen natuurdiensten voor de economie, maar economische diensten voor de natuur! Hét voorbeeld van een succesvolle symbiose van natuur en economie zie ik in de energiewereld. De producenten van wind-, zon- en ook de fossiele energie nemen verantwoordelijkheid voor hun ruimtebeslag. Windparken op zee waren de eerste: samen met natuur- en milieuorganisaties werkten ze aan natuurherstel. In de Noordzee zijn inmiddels tal van artificiële Oesterbanken neergelaten. Eerst tussen de windmolens, aansluitend gekoppeld aan de infrastructuur voor gas en waterstof. Het maritieme ecosysteem is hierdoor aanzienlijk verbeterd. Energie op land volgde: dankzij actief natuurherstel bij wind- en zonneparken, biomassa- en elektriciteitscentrales is de biodiversiteit in Nederland significant toegenomen.  En daarmee ook het draagvlak!

Als Christendemocraat juich ik deze ontwikkeling toe. We hebben de natuur in bruikleen van onze kinderen. Alle reden dus om er zorgvuldig mee om te springen. Ik zou nog een stap verder willen gaan. Natuurbehoud en – herstel zou een vast onderdeel kunnen zijn van vergunningverlening. Of het nou de aanleg van een weg of de vestiging van een bedrijf betreft, het ecosysteem moet er ook van profiteren. Lijkt me een mooie rol voor om te beginnen provincies en gemeenten om daar mee aan de slag te gaan.