Voor dit verslag hebben Richard van Zwol en de medewerkers van het WI met vele diverse groepen en individuen gesproken. Dan is het een genoegen om een verslag te lezen dat grote overeenstemming toont. Dat is geen vanzelfsprekendheid. We willen allemaal ‘een nieuwe bestuurscultuur’, maar hoe bereik je dat? Te vaak is dat dan een vraag aan de ander om te veranderen en niet aan jezelf. Van Zwol lost dat op door vooral een poging te doen om onze oorspronkelijk bestuurscultuur te herontdekken en die van nieuwe kracht te voorzien. Wat weer neer komt op het herontdekken van het christendemocratische in de eigen CDA-partij. Van Zwol doet dat in de vorm van een dik rapport en net iets te veel in een taal die gesloten is voor de gemiddelde lezer, maar dit verhaal is allereerst voor onszelf en we mogen er best wel voor werken.
Aandacht voor de rechtsstaat
Een voorbeeld. Van Zwol maakt een profiel van het CDA dat “midden in de samenleving” staat. Dat is code voor: “niet midden in de politiek”. We zijn een appèl; geen partij, maar een oproep. Het resultaat is eerder een stijl van opereren, dan een programma. Een stijl die overal zichtbaar moet zijn “waar een brug moet worden geslagen tussen straat en staat”. Uitsluiting is dan niet aan de orde en polarisatie al helemaal niet. Onze politiek veronderstelt de “bereidheid, moed en empathie om oplossingen te vinden.” Compromis is dan een uiting van respect aan de andere partij.
Het gedachtegoed van Pieter zit er hecht in verweven. Zozeer zelfs dat ik bij de aparte minister even dacht: “Ah, Pieter”.
Ik neem aan dat dit geldt voor coalitiebesprekingen en de eigen partij. In ieder geval haalt Van Zwol uit de gesprekken een weer scherper geformuleerd profiel van de partij. Niet op een vernieuwende, wel op een verdiepende manier. Dat wordt concreet vanaf pagina 21 waarin systematisch en soms vernieuwend het voorgaande rapport Zij aan Zij wordt uitgewerkt. Hierin zie je ook heel logisch de rapportage van Derk Boswijk over het landbouwbeleid en dat van Henri Bontenbal over duurzaamheid een plaats krijgen. En bijna ongemerkt het werk van Pieter Omtzigt. Aandacht voor de rechtstaat, gelijke toegang tot voorzieningen; het gedachtegoed van Pieter zit er hecht in verweven. Zozeer zelfs dat ik bij de aparte minister even dacht: “Ah, Pieter”. Misschien is nog wel het belangrijkste hiervan dat dwars door de crisisperiode van november 2019 tot 11 september 2021 een consistente inhoudelijke lijn kan worden getrokken. Het appèl is gebleven.
Kan beter
Kritiekpunten zijn er natuurlijk ook. De “uit te werken punten” doen soms willekeurig aan en de blik is weer te zeer op het binnenland gericht. Europa, de geopolitieke situatie, dat blijft toch een herhaling van zetten, terwijl we wat er in Afghanistan gebeurt van het ene op het andere moment in de Harskamp kan landen. Nieuw is het accent dat op allerlei manieren op ‘gezondheid’ wordt gelegd, maar het doet nog wat geforceerd aan. En zo zijn er meer punten die duidelijk aangeven dat er nog veel gediscussieerd moet worden. Hoe we omgaan met de beginselen kan ook wel moderner. Ze worden opgepoetst en opnieuw getoond, maar te weinig aan het rollen gebracht. Persoonlijk vind ik dat een profiel waarin het christelijk karakter van de partij meer naar voren komt logisch, want je moet je nooit voor je inspiratiebron schamen. Wel verwacht ik dan een begin van een antwoord wordt gegeven op de vraag wat deze inspiratiebron ook de seculiere kiezer te bieden heeft. Maar kritiekpunten als deze doen niet af aan de waardering, ook omdat het geheel wordt gepresenteerd als een begin van debat en niet het einde ervan.
“Iedereen die zich wel ‘christendemocraat’ noemt, maar zich niet langer thuis voelt in de partij, mag beseffen dat de leden van deze partij dat gedachtegoed nog wel degelijk delen.”
Formatie
Ook voor de formatie kan dit indirect het nodige betekenen. In eerste instantie zal het de wens om niet aan een kabinet deel te nemen versterken, zeker zolang het CDA zo klein is als nu. Tegelijk kun je allerminst zeggen dat we afstand nemen van haar natuurlijke houding om verantwoordelijkheid te nemen. Die culturele kant van de partij wordt juist bevestigd. Cruciaal wordt dan de vraag of het CDA met voldoende zelfvertrouwen aan een kabinet kan deelnemen. Juist daarom is het interessant dat het verslag nadrukkelijk de tijdgeest van 1975 oproept. Toen wist de partij tegen de linkse tijdgeest in toch een eigen toon te maken. Nu de leden zich volgens het verslag zo breed afzetten tegen de liberale tijdgeest is daar ruimte voor, net zoals er sprake is van een nadrukkelijke afkeer van het populisme. Wandelroutes over rechts of over links worden dan met dit verslag in de hand intern al snel ongeloofwaardig, wat ook de peilingen zeggen. Mij lijkt het daarom goed om rustig doorwandelend tussen beide liberale partijen in, de eigen middenlijn te lopen om dan te laten zien dat we eigenlijk een stuk sneller zijn en beter weten waar we naar toegaan dan de andere twee. Hopelijk bewegen andere partijen mee, want het verslag laat ook zien dat er inhoudelijk raakvlakken genoeg zijn met partijen als CU (levenseinde), SP (sociale agenda), Volt (Europa), SGP (Defensie) en anderen.
Per saldo wordt de vraag naar wel of geen kabinetsdeelname eigenlijk minder belangrijk. Iedereen die zich wel ‘christendemocraat’ noemt, maar zich niet langer thuis voelt in de partij, mag na lezing beseffen dat de leden van deze partij dat gedachtegoed nog wel degelijk delen.”
Peter Noordhoek
voorzitter christendemocraat.nl