Er is op dit moment veel aandacht voor de mores binnen de Tweede Kamer. Dat komt soms nogal navelstaarderig over, maar begrijpelijk is het wel. Er is een niveau bereikt waarvan gezegd kan worden dat het geen niveau meer heeft. In ieder geval gaat er het verkeerde voorbeeld vanuit. Antidemocratische krachten spelen daarbij duidelijk een rol. Het leidt er ook toe dat er in het kader van de komende Wet op de politieke partijen (Wpp) nadrukkelijk wordt gesproken over de mogelijkheden om partijen te verbieden. Daar valt veel over te zeggen, maar tegelijk is het wel veel eer en aandacht voor de echt foute Kamerleden uit deze periode. Als we er werkelijk iets aan willen doen, is het effectiever om met de media te gaan praten over de reden waarom ze steeds aandacht geven aan die paar foute partijen en personen in plaats van de goede. Maar ook dat is maar een deel van het verhaal.
Afspiegelingsbeginsel als basis
Belangrijker is het om onderliggend te kijken naar de reden waarom we geen vat krijgen op het wangedrag van partijen als Forum. Een partij sanctioneren moeten we pas doen nadat ook is gekeken naar de redenen waarom dat wangedrag een kans krijgt. Nu wordt daar op zich wel over geschreven, maar sinds de commissie Remkes voor Staatkundige Vernieuwing haar bevindingen in 2018 heeft opgeschreven, is die discussie doodgebloed. En dat terwijl er alweer veel is gebeurd en we mogelijk aan de vooravond staan van een situatie waarin gewoon geen stabiele coalities meer te vormen is als de peilingen bewaarheid worden. Dit betekent wel wat.
Er is een niveau bereikt waarvan gezegd kan worden dat het geen niveau meer heeft.
Waarom heeft deze commissie niet wat meer doorgepakt? Kijk je naar de samenstelling van de commissie dat zie je bijvoorbeeld daarin het lid Ton van der Meer. Hij is een politicoloog met een uitgesproken voorkeur voor het democratisch afspiegelingsbeginsel. Als kiezersvoorkeuren verschuiven, dan is het voor hem goed als dit zo direct mogelijk in de samenstelling van de Tweede Kamer of andere democratische organen tot uiting komt. Die lijn is strak doorgevoerd en de mogelijke nadelen ervan voor de Kamer zelf moesten dan maar voor lief worden genomen.
Het falen van het afspiegelingsbeginsel
Maar de kruik gaat net zolang te water tot ie barst en die van de Kamer is echt wel gebarsten met nu 21 partijen. Dat heeft veel meer dan alleen praktische consequenties, maar daar begint het mee: kluitjesvoetbal, overvolle agenda’s bij de publieksgevoelige thema’s en lege commissiekamers bij de andere. Een regelmatig schrijnend gebrek aan deskundigheid bij overbelaste fracties. Voorbij deze praktische redenen mogen we ons afvragen: wat weerspiegelt dit nu eigenlijk? Een werkende democratie of één die zichzelf onmogelijk heeft gemaakt. Een democratie zoals Thorbecke die bedoeld heeft of één zoals Marc Zuckerberg zou maken?
Waarheid
Net zoals een één- of twee partijenstelsel onwenselijk is in een land van minderheden als Nederland, zo is het onwenselijk dat alles fragmenteert in partijbubbels die niet meer onze traditie van samenwerking kennen, maar alleen nog maar het eigen gelijk. Bij mij staat een gesprek voor ogen met de Nobelprijswinnares Maria Ressa waarin zij beschrijft hoe eerst via de moderne (social) media de bevolking van onderop versplintert en waarheid relatief wordt. Vroeg of laat komen er dan populistische politici die er van bovenaf op gaan drukken en niemand weet meer wat de waarheid is of hoe je die moet vaststellen. Het parlement is dan niet meer de plek waar je via meerderheidsvorming een waarheid vaststelt. Integendeel, daar worden de leugens breed gedeeld die de waarheid onvindbaar maken in volledig vastgelopen debatten. Als deze ‘soc-pop cyclus’ nog meer de basis voor het afspiegelingsbeginsel wordt, want het speelt al, dan worden we voor die spiegel steeds lelijker.
Kluitjesvoetbal, overvolle agenda’s bij de publieksgevoelige thema’s en lege commissiekamers bij de andere.
Drempels tegen versplintering
Wat te doen? Als het primaire probleem versplintering is, dan moeten we discussie over ons kiesstelsel niet schuwen en voorrang geven, om dezelfde reden dat voorzorg beter is dan nazorg. Het grootste probleem daarbij is dat dan de kalkoen gevraagd wordt het kerstmaal samen te stellen. Die kijkt wel uit. Partijen zullen niet snel bereid zijn hun eigen kiesdrempel hoger te maken op het moment dat de eigen toetreding in gevaar komt. Mag je bijvoorbeeld van het CDA nog verwachten met een hoge kiesdrempel akkoord te gaan als de peilingen aangeven dat ze dan wel eens zelf die niet zou kunnen halen? Het antwoord is ‘ja’ vanuit haar democratische idealen, maar het laat zien hoe moeilijk de discussie is.
Toch moeten we er wel weer aan beginnen. Het VVD-bestuur heeft op haar laatste congres een ‘motie’ die om een 5%-kiesdrempel vraagt ‘naar de strekking’ overgenomen. Het CDA heeft al in 2017 zo’n resolutie voor een 2% drempel aangenomen en een verhoging staat in het verkiezingsprogramma. Er zijn ook andere opties om wat aan de versplintering te doen via bijvoorbeeld de optie van het stemmen via districten of verschillende rondes. En natuurlijk zijn fusies ook geen slechte optie, zoals nu ook PvdA en Groen Links laten zien. Laten we deze discussie naar voren halen, zeker nu de Wet op de politieke partijen er aan komt. Deze discussie hoort minsten zozeer te worden gevoerd als die over het verbieden van partijen.
Peter Noordhoek is voorzitter van Christendemocraat.nl