Sinds november ‘23 heb ik meerdere gesprekken mogen hebben met leden van de VVD. In hun houding een uitroepteken: dit is waardeloos! In hun ogen de vraag: jullie hebben toch ook zo’n nederlaag meegemaakt? Hoe stoppen we dit? Steeds aarzel ik: we hebben in feite meerdere nederlagen achter elkaar gehad, met elke neergang erger dan de voorgaande. Het stopt niet zomaar. Dat is geen mooie boodschap en mijn leedvermaak heb ik al gehad. Daarbij: het midden moet wel overleven en daar horen de liberalen bij.
Lot
Deze VVD’ers staan nog maar aan het begin van de neergang als onze CDA-ervaring leidend mag zijn. “Ja, maar jullie hebben Henri”, zeggen sommigen al. Welnu, Henri zal de eerste zijn om te zeggen dat die extra zetels in de peiling nog heel weinig zeggen. Maar de VVD’ers blijven het non-verbaal uitroepen: zeg ons wat we moeten doen om jullie lot te ontlopen.”
In deze bijdrage ligt de focus op de lessen die de VVD te leren heeft door de vergelijking met het CDA te maken. Met de komst van het nieuwe kabinet is de eerste paniek binnen de VVD geweken, maar gerust is niemand er nog op – en terecht. Het CDA heeft nu minder zorgen, maar wel reden om alert te blijven.
Weet wat je vraagt
Een terugkeer in de kiezersgunst, als die al komt, zal voor de VVD een lange weg zijn en zal eerder afhankelijk zijn van de fouten van anderen dan van de eigen sterke stappen. Laat ik het voor de analyse maar even scherp stellen: het CDA maakte de fout de eigen leden te willen raadplegen, in 2010, in Arnhem. De VVD maakte in 2023 de fout naar de kiezer te willen luisteren om zo ook de ver-rechtse leden de kans te geven op een verrechts alternatief kabinet. Dus uit de beste motieven – democratische motieven – worden de grootste fouten geboren. Concreet: werd de deur naar de PVV opengezet.
“Het CDA scheurde op 2/3 -1/3 en de VVD is met hetzelfde bezig.”
Het CDA scheurde op 2/3 -1/3 en de VVD is met hetzelfde bezig. Nu kan het zijn dat de prettige ‘bier en bitterballen’ cultuur van de VVD een echte scheuring zal voorkomen, net zoals het CDA nog lang onderdeel van de macht zou blijven, maar de vraag is of die overlevingskracht uiteindelijk een goede zaak is als het te veel een doel op zich wordt. Naar mijn overtuiging heeft het CDA te lang geprobeerd ‘de boel bij elkaar te houden’. Bij de buitenwacht groeide het beeld van een partij die keihard werd voor haar mensen, maar de werkelijkheid was eerder dat we te lief waren voor elkaar en geen knopen door durfden te hakken. En dan leggen wij in naam van de democratie het lot van een partij in handen van leden die inhoudelijk net zomin tot een koers zullen komen als hun leiders.
Les: bij een 51-49 uitkomst kan je nog zeggen ‘let’s agree to disagree’, bij een 70-30 uitkomst zal de 30% niet stoppen met argumenteren voor hun gelijk. Een bestuur moet kunnen inschatten wanneer ze iets aan hun leden kunnen voorleggen.
Pas op de flanken
Ook binnen de VVD worden de verhoudingen nu goed gehouden. Dat pleit voor de mensen en hun partij, maar het houdt de situatie in stand dat er groepen mensen bij elkaar worden gehouden die inhoudelijk gewoon te ver van elkaar af staan. Is de partij groot en veelkoppig, dan verschuift het evenwicht slechts. In een gezonde partij houden de grotere segmenten ongemerkt rekening met de kleinere. Er is waardering voor elkaar, ondanks verschillen. Wordt de partij te klein, de samenstelling te eenzijdig, dan vormen zich toch flanken, met de jongeren als soms te zure hofnarren. Flanken die steeds harder worden. Dat creëert weer een situatie waarin je nooit slechts één flank haar gelijk kan geven. Democratische redenen worden dan een smoes om intern de discussie uit de weg te gaan.
“In een gezonde partij houden de grotere segmenten ongemerkt rekening met de kleinere.”
En in dat laatste zit de sleutel voor een betere partij. VVD’ers luister (voor de CDA’ers is het te laat): verwaarloos je interne democratie nooit! Jaag deze aan voordat je een al te spannend congres bij elkaar moet roepen of een onmogelijke keuze moet maken over de koers van je partij, want dan merk je dat het alternatief voor naar lastige leden te moeten luisteren nog veel erger is.
De kunst van congressen
Wat zegt dit? Een partij als de VVD is nog relatief groot. Bij de eerste de beste gelegenheid moet deze partij zich weer van de samenwerking met een partij als de PVV ontdoen, als dat electoraal nog lukt. Maar wat daarna? Het eerste: afscheid nemen. Afscheid van oud beleid, afscheid van oude manieren om met de eigen leden om te gaan. Waarschijnlijk ook afscheid nemen van de conservatieve vleugel van de partij: zij worden opgegeten door de populisten – en dan herontdekken wat liberalisme nog betekent. Zoals gezegd: de nederlaag gaat in golven. Maar wat daarna? Laat ik concreter proberen te worden door naar de partijcongressen te kijken, want daar wordt uiteindelijk vaak de cultuur van een partij gemaakt of gebroken, zowel voor het programma als voor de kandidaatstelling.
Het is namelijk tijd voor partijen als de VVD (en ook het CDA en de andere middenpartijen) om de illusies van de eigen partijdemocratieën door te prikken. Een VVD waarvan de leden over alle lijsten mogen stemmen, maar zelden iets gewijzigd krijgen. En hebben een groot deel van de leden dan een keer wel een krachtige mening, zoals op het punt van migratie, dan zie je dat de leden geen gezamenlijke taal hebben om over principes en ondergrenzen te spreken. Het pragmatische wint bij de VVD bijna altijd en dat leidt dan tot het soort ongelukken dat je krijgt als je toch maar even doorrijdt bij rood licht.
Ook het CDA is, zonder dat echt te willen, deze kant opgegaan. Er is wat veranderd. Sinds het CDA stemt op basis van ‘one man & one vote’ kan het bij debatten over resoluties, amendementen en lijsten alle kanten op gaan. De leden, uitzonderingen daargelaten, komen steeds minder voorbereid op de congressen en vertegenwoordigen eigenlijk alleen nog maar hun eigen geluid. Wie vertegenwoordigt nog iets dat meer is dan de eigen mening? En leidt dat ergens toe? Soms denk ik dat bij ons alleen de jongeren nog het goede voorbeeld geven.
“Het CDA heeft altijd voor een soort afspiegelingsbeginsel gekozen waarbij uit elk potje wel een kandidaat moet komen, maar wat eerlijk gezegd teveel grijze lijsten heeft geproduceerd.”
Keuze voor karakteristieke kandidaten
Kijk ook eens naar de verschillen in de kandidaatstelling en wat dat oplevert. De wijze waarop binnen de VVD de partijleiding de voorwas van kandidaten zo strak in eigen hand houdt dat nog maar uit heel kleine kring wordt gerekruteerd, werkte een tijd heel goed, maar nu heeft de partij uit weinig meer te kiezen dan gladde klonen van Rutte. Waar zijn de Remkes-sen van nu en zouden die nog door de selectie heenkomen? Nee. Meer diversiteit in de kandidaatstelling is dringend nodig.
Maar laat ze dan niet direct naar het CDA kijken. Het CDA heeft altijd voor een soort afspiegelingsbeginsel gekozen waarbij uit elk potje wel een kandidaat moet komen, maar wat eerlijk gezegd teveel grijze lijsten heeft geproduceerd. Eerlijk gezegd houd ik mijn hart vast voor de volgende verkiezingen, als rijen kandidaten op de kar van Henri Bontenbal willen springen en vervolgens merken dat ze verdwalen in de klassieke rekrutering van de partij via gekrompen afdelingen en provincies. Ook dat kan weer een grijze lijst produceren.
Het punt is dat VVD en CDA echt verschillende partijen zijn, die wel in staat zijn gebleken om langs verschillende wegen dezelfde ‘domme’ fouten te maken en in een crisis te geraken. De gezamenlijke noemer is dat er te lang op dezelfde wijze met elkaar om wordt gegaan. Wees blij met elke wekker die afloopt en denk niet dat een enkele klap op die wekker kan voorkomen dat je te laat opstaat.
Peter Noordhoek is redactievoorzitter van Christendemocraat.nl