In een veld met dertien politieke partijen in de Tweede Kamer is het van levensbelang om een herkenbaar en onderscheidend verhaal te hebben. Helaas is dat voor het CDA de afgelopen jaren zeer moeilijk gebleken. Door interne verdeeldheid en de neiging voor te sorteren op mogelijke coalities komen we vaak onvoldoende tot een helder eigen geluid. Hoe kan het CDA zich weer onderscheiden in het publieke debat? Door met verve het eigen gedachtegoed uit te dragen rond een drievoudig snoer: christelijke inspiratie, conservatieve wijsheid en een democratische instelling.
1. Christelijke inspiratie
Het christendemocratisch gedachtegoed is ontstaan vanuit christelijke inspiratie. Wij zien mensen als sociale wezens. We zijn allen geschapen naar Gods evenbeeld en daarom ondanks onze verschillen gelijkwaardig. We streven ernaar de wereld beter aan onze kinderen door te geven dan we hem van onze ouders erfden. De uitgangspunten rentmeesterschap en solidariteit drukken dit uit.
“We streven ernaar de wereld beter aan onze kinderen door te geven dan we hem van onze ouders erfden.”
Dit betekent dat de overheid een schild zou moeten zijn voor kwetsbare groepen zoals ouderen, ongeboren kinderen en minderheden. Ook zou de overheid kaders moeten stellen voor een duurzame en zorgvuldige omgang met de schepping. De christelijke inspiratie wapent ons tegen uitwassen van de Verlichting en de Romantiek, die zichtbaar zijn in het verafgoden van op zichzelf goede zaken zoals economische groei, de natie of de natuur. Vanuit de christelijke inspiratie staan we open voor iedereen die vanuit andere bronnen op dezelfde waarden uitkomt.
2. Conservatieve wijsheid
Naast christelijke inspiratie is ons gedachtegoed doordrenkt met conservatieve wijsheid. Politiek gaat over wat de overheid wel moet doen (en op welke manier) en wat vooral niet. We leven in een gebroken wereld die niet eenvoudig maakbaar is. Pogingen om met staatsmacht een utopie te creëren leiden algauw tot onderdrukking en ellende. Gespreide verantwoordelijkheid beschermt ons hiertegen. Het CDA zou daarom wat mij betreft moeten staan voor een bescheiden overheid die zich richt op kerntaken als bescherming en zekerheid bieden aan kwetsbaren, gezinnen en kleine bedrijven.
Ook zou het CDA zou zich sterk moeten maken voor een nuchterdere en betere EU op basis van gespreide verantwoordelijkheid. Dit betekent dat niet-economische beleidsterreinen zoveel mogelijk de verantwoordelijkheid blijven van de lidstaten. Vanuit het uitgangspunt gerechtigheid zou het CDA ook moeten pleiten voor meer algemene in plaats van gedetailleerde wetten. Een overheid die zich met van alles bemoeit, burgers wil sturen met allerlei heffingen en subsidies en steeds de regels verandert, maakt zich schuldig aan willekeur en roept cynisme op.
3. Democratische instelling
De christendemocratie staat voor de democratische rechtsstaat omdat deze basale vrijheden bewaart, burgers bij de publieke zaak betrekt en een zelfreinigend vermogen heeft. De democratie in Nederland moet wel versterkt worden. De regionale vertegenwoordiging in het parlement moet beter, want nu levert Amsterdam (860.000 inwoners) ruim twintig Kamerleden en bijvoorbeeld Overijssel (1.150.000 inwoners) nog geen tien[1]. Vanuit gespreide verantwoordelijkheid betekent democratie dat een levende (lokale of regionale) gemeenschap zoveel mogelijk zichzelf bestuurt. Afgedwongen gemeentefusies passen hier niet bij. Het CDA zou juist moeten pleiten voor meer eigen middelen voor lagere overheden.
“De regionale vertegenwoordiging in het parlement moet beter.”
Een onderscheidend verhaal
Deze drie principes kunnen niet zonder elkaar. Christelijke inspiratie als enig principe kan leiden tot een grote overheid die met dwang mensen een christelijk leven opdringt. Evenzo houdt conservatieve wijsheid als enig principe wellicht noodzakelijke vernieuwingen tegen. Een democratische instelling zonder onderliggende waarden kan ontaarden in acceptatie van een tirannie van toevallige meerderheden. Echter, de drie principes samen versterken elkaar tot een onderscheidend, inspirerend en realistisch verhaal. Dit verhaal roept zeker ook weerstand op. Dat is prima, want een stevig debat mobiliseert veel kiezers.
Marinus den Hartogh is
aardwetenschapper, werkt in het bedrijfsleven en is lid van het CDA.
[1] Ik bedoel hiermee dat de regio’s buiten de Randstad ondervertegenwoordigd zijn, zie deze link voor informatie over de woonplaats van kamerleden [red..: dit betreft huidige woonplaats, wat een onvolledig beeld kan geven m.b.t. de regio’s die een Tweede Kamerlid kan vertegenwoordigen]. Mijn onderliggende ervaring is dat de ondervertegenwoordiging van de grensregio’s merkbaar is in het beleid, zie bijvoorbeeld: nieuwsberichten over implicaties kabinetsbeleid voor grensregio’s, stikstofregels of over de grote verschillen in natuurbeleid inde grensstreek. Veel van deze zaken krijg je vooral mee als je er zelf woont. Daarom ben ik er voorstander van om per kieskring o.b.v. evenredige vertegenwoordiging de Tweede Kamer kiezen.