Moeten we onze verschillen vieren, of juist onze overeenkomsten? Een grote vraag, waar ik niet 1, 2, 3 antwoord op heb. Hoe dan ook, het lijkt alsof we het algemene belang uit het oog verloren zijn. Niet voor niets wijzen recente rapporten van het Sociaal Cultureel Planbureau op het belang dat Nederlanders hechten aan waarden als tolerantie, respect voor verschil en saamhorigheid. Het maakt ‘hoe we met elkaar omgaan’ een belangrijk verkiezingsthema.

Het personalisme, door Pieter Omtzigt in zijn manifest nadrukkelijk aangehaald als alternatief voor het heersende individualisme, wint aan politieke relevantie. In dit 2e deel van een drieluik ga ik, na in het eerste deel stil te hebben gestaan bij de aanleiding voor die opleving, in op de grondbeginselen.

Roep
Het personalisme heeft diepe wortels en vele vertegenwoordigers.[1] Om de politieke potentie in kaart te brengen richt ik mij op twee bepalende, 20e -eeuwse denkers: Emmanuel Mounier en Jacques Maritain. Zij benadrukten namelijk dat personalisme niet slechts een handelingsfilosofie is, maar ook een filosofie van ontmoeting en communicatie en laat dat nu juist hetgeen zijn waarvoor de roep in een gepolariseerde samenleving het hardste klinkt.

Mounier: actief personalisme
De Franse filosoof en theoloog Emmanuel Mounier bracht het personalisme naar voren als een beweging die zich bezighield met politiek en activisme. In de jaren ’30, toen er veel maatschappelijke onrust was en het nazisme en fascisme opkwamen, benadrukte hij het belang van het beschermen van de rechten van mensen en het voorkomen van inmenging in hun persoonlijke leven. Hij wilde dat mensen op elk niveau van de samenleving meer initiatief namen, verantwoordelijkheid toonden, zich betrokken voelden bij de gemeenschap en dat de macht gedecentraliseerd werd. Kort gezegd, hij streefde naar een diep democratische samenleving waar de overheid ondersteunde en faciliteerde in plaats van overheerste.

“Elk persoon draagt bij aan de gemeenschappelijke taak van de samenleving, maar de samenleving is ook afhankelijk van de mensen die haar vormen.”

Het doel is om tot een samenleving te komen waarbinnen mensen het algemene goed kiezen in plaats van toevallige eenheid. Deze laatste term verdient wat meer uitleg. Om het wat beeldender te maken: een groep mensen kan bij elkaar zijn omdat zij toevallig allemaal bij een halte op de bus wachten, dat maakt ze nog geen gemeenschap. Een democratie van personen, hier maakt hij een scherp onderscheid met individuen, gaat voor het ondeelbare algemene belang boven toevallige eenheid of privébelangen. Hierdoor ontstaat een sociale unie waarin het algemene belang stabiel is, omdat het niet kan worden opgesplitst en daardoor niet vatbaar is voor veranderingen in de samenleving.

Maritain: mens en gemeenschap
Een sociale unie? Dat is misschien niet iets wat je meteen associeert met het christendemocratisch denken, maar het ligt wat gecompliceerder. Laten we Jacques Maritain, een Franse denker en christelijk humanist, erbij betrekken om een completer beeld te krijgen. Om de mens in zijn totaliteit te begrijpen, want puur filosofisch rationalisme – met de rede als voornaamste bron van kennis – schiet daartoe tekort, introduceerde hij het dubbele, of meerdimensionale mensbeeld. Dit houdt in dat mensen van binnen op zoek zijn naar hun identiteit en roeping en naar ‘buiten’ zoeken naar manieren om die roeping in de wereld praktisch tot uiting te brengen.

In tegenstelling tot de grote filosofische stromingen waar vrijheid wordt gezien als loskomen van het zelf, geloofde Maritain dat vrijheid voortkomt uit het volgen van die roeping. Dit geeft mensen de kracht en motivatie om hun eigen geschiedenis te scheppen en zich in te zetten voor iets dat groter is dan henzelf. Elk persoon draagt bij aan de gemeenschappelijke taak van de samenleving, maar de samenleving is ook afhankelijk van de mensen die haar vormen. Het is deze wederzijdse afhankelijkheid die het personalisme onderscheidt van puur collectivisme, omdat het ruimte laat voor het bijzondere, het unieke.

Welzijn
In praktische termen komen de mens- en maatschappijvisies van Mounier en Maritain goed van pas wanneer we bijvoorbeeld spreken over een verantwoordelijke economie. De economie is een instrument en de mens is het doel, niet andersom. Het doel van de economie moet dus verder gaan dan alleen maar rekening houden met individuele belangen en de eindeloze menselijke drang naar meer bezittingen. Een economie van het genoeg, met de nadruk op welzijn in plaats van consumptie; het is een benadering die de laatste tijd steeds populairder wordt. Een verantwoordelijke economie richt zich op activiteiten die bijdragen aan de verbetering van de morele, culturele en creatieve aspecten van het menselijk leven, evenals aan de bescherming van het ecosysteem. Het is een denkoefening die voor meerdere beleidsterreinen bruikbare richtlijnen biedt. Denk aan het idee van het meerdimensionale mensbeeld, met ruimte voor spiritualiteit en levensbeschouwing, in relatie tot zorghulpverlening en medische ethiek.

“Jarenlange deelname aan overwegend liberale kabinetten heeft het CDA weliswaar niet vervreemd van regeringsmacht, maar wel van het volk.”

Politiek van herkenning
Ook de diversiteitsproblematiek en de inmiddels wat sleets aandoende conservatieve cultuurstrijd (met name op politiek rechts) kunnen wel een frisse blik gebruiken. Hoewel het oorspronkelijke personalisme hier geen specifiek antwoord op bood, benadrukt het wel het belang van wederzijdse erkenning, geen vanzelfsprekendheid meer gezien de hedendaagse verruwing. In plaats van een uniforme toepassing van abstracte principes, pleit het voor een ‘politiek van herkenning en erkenning’. Dit betekent dat culturen en visies op het goede leven worden gerespecteerd, zonder dat gelijkmatigheid wordt geforceerd, zoals ik in deel I in tegenstelling tot het liberalisme beschreef. Door middel van dialoog kunnen gemeenschappen zich vormen zonder afbreuk te doen aan hun deelname aan een groter geheel.

Conclusie: kansen voor het CDA
Voor het CDA liggen er kansen wanneer het de eerdergenoemde grondbeginselen politiek en praktisch weet toe te passen en (weer) in haar gedachtegoed opneemt. Het personalisme geeft namelijk een messcherp inzicht in de inrichting van een samenleving waarin individuen niet alleen zichzelf ontwikkelen, maar ook bijdragen aan de gemeenschap. Jarenlange deelname aan overwegend liberale kabinetten heeft het CDA weliswaar niet vervreemd van regeringsmacht, maar wel van het volk.

Is het personalisme een tovermiddel dat alle problemen voor het CDA oplost? Nee. Het zou zelfs onjuist zijn om het exclusief te reserveren voor de christendemocratie, zoals de ‘sociale’ interpretatie van Mounier ook laat zien. Het biedt wel een kompas voor een politieke beweging die zich wil richten op menselijke verbondenheid en zorg voor elkaar en daar reken ik het CDA nog altijd toe. Met dat kompas in de hand kunnen de raakvlakken met het christendemocratisch denken verder worden versterkt, waardoor een samenleving waarin ieder mens telt weer in zicht komt.

Meer over het politieke handelingsperspectief en de kansen voor het CDA in het volgende en laatste deel van dit drieluik.

Barend Tensen is hoofdredacteur van Christendemocraat.nl, politicoloog en filosoof, studeerde af op het personalisme en schreef een essay voor de bundel ‘Rechtvaardigheid, persoon en creativiteit. Personalisme in recht en politiek’ over de personalist Emmanuel Mounier.


[1] De ontstaansgeschiedenis van het personalisme is veelomvattend en kent vele vertakkingen. Voor een volledig beeld verwijs ik graag naar het boek The Worldview of Personalism (2006), van Jan Olof Bengtsson. Voor een wat meer toegankelijke ‘spoedcursus’ is Common Good: An Introduction to Personalism (2017) van Jonas Norgaard Mortensen heel geschikt.