Het CDA en de stad, dat is geen gelukkige combinatie. De stedeling begrijpt het CDA niet en het CDA snapt tegelijkertijd niets van de stedeling. De omgekeerd evenredige stelregel ‘hoe groter de stad, hoe kleiner het aantal CDA-raadsleden’ snijdt helaas hout.
Deze ontwikkeling, het terreinverlies van het CDA in de stad, zet zich de laatste decennia alleen maar door. Inmiddels is in Amsterdam de Partij voor de Dieren al drie verkiezingen op rij populairder dan het CDA. Er hoeft niets meer gezegd te worden: hoog tijd voor actie.
Twee werelden
De gemiddelde inwoner van de Randstad associeert het CDA met spruitjeslucht, betutteling en machtswellust. Het is een partij voor provincialen met een boerderij; mensen die op zondag nog naar de kerk gaan en een saai burgerlijk leventje leiden. Fatsoensrakkers die hun normen willen opdringen aan andersdenkenden en die opportunistisch in ieder kabinet plaatsnemen.
Binnen het CDA zijn er echter ook genoeg vooroordelen over stedelingen springlevend: het zijn individualistische feestbeesten die hun eigen buren niet eens kennen, van subsidies rondkomen en het adagium ‘na mij de zondvloed’ als levensmotto koesteren. Kunstenaars of andere linkse types zijn het, die hun kinderen voor galg en rad laten opgroeien of dumpen in een crèche en zich al helemaal niet inzetten binnen maatschappelijke organisaties. Onbekend maakt onbemind. Dat is wat ten grondslag ligt aan de hierboven beschreven karikaturen.
Het CDA moet er daarom voor zorgen dat het de stedeling weer leert kennen, zich herkent in zijn problemen en daarvoor serieuze oplossingen zoekt. De stedeling leert dan vanzelf ook het CDA weer kennen. Het CDA moet weer één van de partijen worden waarop je, uit een soort vanzelfsprekendheid, kunt stemmen. Het moet weer een serieuze optie worden om als stedeling CDA te stemmen.
Provinciaals
Anno 2011 kiest een groot deel van het electoraat louter op basis van de persoon. Het ontbreekt het CDA aan vertegenwoordigers met grootstedelijk elan. Aansprekende mensen die zelf in een grote stad wonen en de problematiek niet louter uit beleidsnota’s kennen. Een thema als de vrijheid van godsdienst bijvoorbeeld, dient met de juiste woorden en voorbeelden te worden uitgelegd. Helaas spat het provincialisme er doorgaans vanaf wanneer CDA’ers van zich laten horen. Mij blijft altijd het voorbeeld bij van Ger Koopmans, toen het hoofdstedelijk college aan het prutsen was met de Noord-Zuidlijn. Hij liet na om uit dat politiek falen munt te slaan. In plaats daarvan liet hij live bij Pauw en Witteman weten dat al die arrogante Amsterdammers wat hem betreft de pot op konden. In Limburg hebben ze vast genoten van Koopmans’ optreden, maar zijn Calimero-gedrag bevestigt het stereotype beeld van het CDA dat leeft bij veel stedelingen: het zijn provincialen vol rancune richting de grote stad.
Grote steden problematiek
Ook laat het CDA inhoudelijk steken vallen op belangrijke thema’s die in de grote steden spelen. Al decennialang wordt er een onsamenhangend verhaal verteld op het gebied van integratie. Maar juist in de steden groeit het onbehagen over de multiculturele samenleving: in naoorlogse wijken scoort de PVV tachtig procent van de stemmen. Het CDA zal duidelijk moeten definiëren welke Nederlandse waarden leidend zijn voor de samenleving. Geen cultuurrelativistische sausjes meer, die tijd is voorbij. De recente integratienota van minister Donner vormt een stap in de goede richting.
Ook moet er niet te halsstarrig worden vastgehouden aan klassieke CDA-dogma’s. Het maatschappelijk middenveld bijvoorbeeld, is er heel anders uit komen te zien. De koepelorganisatie voor katholieke basisscholen is tegenwoordig gevuld met bestuursbobo’s van de PvdA die bakken geld verdienen. Het nieuwe middenveld is veel dynamischer: in de stad organiseert een groepje yuppen een borrel om de buren te leren kennen of ontstaat er spontaan een wijkvereniging als de plaatselijke juwelier wordt doodgeschoten. Die clubs zouden omarmd moeten worden.
Betrouwbaar
Kortom, het CDA moet zijn provinciaalse afschudden en zich meer uitspreken op thema’s die er voor stedelingen toe doen. Zorg voor een stevige visie op ‘stadse’ onderwerpen als integratie en veiligheid. Zorg dat er boegbeelden zijn die zowel stedelingen als mensen van het platteland aanspreken. Vertrouwenwekkend, maar niet oubollig. Zodat we over een paar jaar de stelregel kunnen omdraaien: hoe groter de stad, des te meer CDA-raadsleden.
Joram Verstoep woont al zijn hele leven in Amsterdam. Hij studeert rechten en politicologie aan de Vrije Universiteit en is actief binnen het CDJA als Algemeen Bestuurslid en voorzitter van de afdeling Amsterdam.